Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE3230

Datum uitspraak2002-05-01
Datum gepubliceerd2002-05-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00612
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00612 1 mei 2002 CJIB 29632914 Gerechtshof te Leeuwarden Beslissing op het verzoek om een kostenvergoeding ex artikel 13b WAHV van [betrokkene] (hierna te noemen betrokkene), wonende te [woonplaats] 1. Procesverloop De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht ongegrond verklaard. De betrokkene heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. Bij brief van 1 maart 2002 heeft de advocaat-generaal het hof bericht, dat is besloten om de inleidende beschikking van 22 september 1999, waarbij aan de betrokkene een administratieve sanctie is opgelegd, in te trekken en dat de betrokkene hiervan in kennis is gesteld. Bij brief van 5 maart 2002 heeft het hof de betrokkene verzocht aan het hof mede te delen of het hoger beroep wordt gehandhaafd. Bij brief van 12 maart 2002 heeft de betrokkene aan het hof medegedeeld, dat het beroep wordt ingetrokken. Hierbij is verzocht om een kostenvergoeding. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld op het verzoek om een kostenvergoeding te reageren. Bij brief van 26 maart 2002 is van deze gelegenheid gebruik gemaakt. 2. Beoordeling 2.1. Ingevolge art. 13b, eerste lid, eerste volzin, in samenhang met art. 20d, vierde lid, WAHV kan de advocaat-generaal in geval van intrekking van het beroep omdat de advocaat-generaal geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van art. 13a WAHV in de kosten worden veroordeeld. 2.2. De betrokkene voert de volgende kostenposten op: administratieve sanctie, reiskosten in verband met de zitting van de kantonrechter van 19 februari 2001 fl 30,- , reiskosten in verband met het ter inzage zien van de stukken bij het kantongerecht f 30,-, verletkosten voor het opnemen van twee halve snipperdagen f 120,-, kosten van het meenemen van een getuige f 90,-. 2.3. Nu de advocaat-generaal de inleidende beschikking heeft ingetrokken, dient het CJIB het door de betrokkene betaalde bedrag van fl 170,- (€Euro 77,14) aan hem te restitueren. 2.4. Ingevolge art. 1 van het van toepassing zijnde Besluit proceskosten bestuursrecht kan een veroordeling in de kosten uitsluitend betrekking hebben op: a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, c. reis- en verblijfkosten van een partij, d. verletkosten van een partij, en e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken; f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is. 2.5. Niet in aanmerking komen de kosten van het meenemen van een getuige, nu niet op grond van de stukken blijkt, dat de betrokkene een getuige heeft meegenomen naar de zitting van de kantonrechter. 2.6. Wel komen de verletkosten in verband met het bijwonen van de zitting van de kantonrechter voor vergoeding in aanmerking. Hieronder vallen tevens de verletkosten die de betrokkene heeft gemaakt om de stukken ter inzage te kunnen zien (HR 22 februari 2000, VR 2000, 147). Het hof zal ter zake aan de betrokkene een bedrag van f 120,- (€Euro 54, 45) toekennen. 2.7. Voorts komen de reiskosten die de betrokkene heeft gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting van de kantonrechter op 19 februari 2001 voor vergoeding in aanmerking. Overeenkomstig het bepaalde in art. 11, vierde lid, WAHV is de betrokkene in de gelegenheid gesteld de stukken in te zien, waarvan door de betrokkene gebruik is gemaakt. Nu dit in een procedure als de onderhavige de enige mogelijkheid is van die stukken kennis te nemen (afgezien van de mogelijkheid om naar aanleiding van die inzage stukken te bekomen) is het hof van oordeel, dat reiskosten die ten behoeve van de inzage worden gemaakt onder reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de zitting dienen te worden begrepen. Het hof ziet bovendien geen aanleiding ter zake van reiskosten anders te oordelen dan ter zake hetgeen hiervoor onder 2.6 ter zake van verletkosten werd overwogen. Ingevolge art. 2, eerste lid, aanhef en onder c, van voormeld Besluit jo art. 6, eerste lid, onderdeel III, van het Besluit tarieven in strafzaken worden reiskosten berekend naar het tarief per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Het hof zal daarom ter zake van reiskosten (twee maal Amstelveen-Utrecht vv) aan de betrokkene een bedrag toekennen van (Euro 41,88 (€19). 3. De beslissing Het gerechtshof: veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van €Euro 73,45; wijst het verzoek om een kostenvergoeding voor het overige af. Deze beslissing is gegeven door mrs. Kalsbeek, Huisman en Van Dijk in tegenwoordigheid van mr. Bennen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.